Life Science

Behalve voormalig president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is Robbert Dijkgraaf ook voormalig student van de Gerrit Rietveld Academie. Toeval? Of juist heel logisch? Kunst en wetenschap hebben ‘iets’ met elkaar, zoveel is wel duidelijk. Hoe inspirerend wetenschap kan zijn, ondervonden de deelnemers aan Beelden in Leiden 2016. Hen werd gevraagd de bedrijven op het Leiden Bio Science Park te bezoeken die als beeldsponsors hun kunstwerken mede mogelijk hebben gemaakt. De excursies hadden over en weer enthousiaste reacties tot gevolg, waarbij de relatie tussen kunst en weten-schap in alle gevallen gespreksonderwerp was.

Een van de meest geciteerde uitspraken van Pablo Picasso luidt: ‘Ik zoek niet, ik vind.’ Wie niet beter weet, denkt al gauw dat de kunstenaar ermee wilde beweren dat hij zomaar tegen de kunst aanliep, dat het hem simpelweg in de schoot werd geworpen en dat er verder weinig zinnigs over te vertellen valt. Geen arty-farty maar easy-peasy. ‘Ik rotzooi maar wat an’, zei Karel Appel ooit. Ook die uitspraak is uitentreuren geciteerd. Sommigen interpreteren de woorden van Picasso en Appel als een teken van hun geniale virtuositeit, anderen zien er het bewijs in dat zij charlatans waren en voeren cynisch hun zoontjes van vier ten tonele. Maar wat beiden eigenlijk bedoelden, niets meer en niets minder, is dat een kunstenaar geen vooraf nauw omschreven resultaat nastreeft. Een kunstenaar – Picasso incluis – zoekt wel degelijk, maar hij weet pas waarnaar hij op zoek was op het moment dat hij het gevonden heeft. Dan ziet hij ineens iets onder zijn handen verschijnen waarover hij verwonderd uitroept: ‘Ja, dit is het!’

Een kunstenaar die niet verrast is over het resultaat van zijn eigen werk heeft waarschijnlijk iets gemaakt wat de kijker evenmin verrast. Dat soort kunst, die de vakbekwaamheid van de maker aantoont en de smaak van de kijker bevestigt, wordt trouwens door leken vaak voor de enige echte kunst gehouden. Het is natuurlijk ook een misleidende term: kunst. Want zodra kunst alleen maar kunnen blijkt, is er geen kunst meer aan. Kunst kan niet zonder onzekerheid, zonder twijfel aan het eindresultaat, zonder wanhoop over het zoveelste mislukte experiment. Wat dat betreft, is het net wetenschap – ook al zo’n misleidende term. Wie kunst ziet als een avontuur, als een reis met onbekende bestemming, zal begrijpen dat veel kunstenaars zich verwant voelen aan wetenschappers. Wat zowel de een als de ander drijft is nieuwsgierigheid, zonder enige garantie op succes. Er is alleen het sterke vermoeden van iets moois,
iets groots, iets belangrijks, daar ergens achter de horizon. De kunstgeschiedenis kent verschillende voorbeelden van kunstenaars die zich niet slechts verwant voelden aan wetenschappers, maar die ook daadwerkelijk wetenschappers waren.

De bekendste is Leonardo da Vinci. Hij stelde zijn onderzoek soms ten dienste van zijn kunst, zoals bij de bestudering van het menselijk lichaam en optische fenomenen. In andere gevallen, vooral op het gebied van de civiele techniek, richtte hij zich op meer praktische problemen. Uitvindingen die aan hem worden toegeschreven zijn onder andere een rekenmachine, onderzeeboot en vliegtuig. Leonardo is het schoolvoorbeeld van de homo universalis, het renaissancistische ideaal van de universele mens, die zich op zoveel mogelijk terreinen ontwikkelt.

Daarmee was Leonardo een kind van zijn tijd, die culmineerde in de verlichting. Met de komst van de romantiek rond 1800 werd dat ideaal echter op zijn kop gezet en gold de kunstenaar steeds meer als iemand die zich juist met het onkenbare bezighield. Geen studie meer maar inspiratie. Stel je een discussie voor tussen Leonardo en Van Gogh, een romanticus pur sang, en je snapt meteen dat die twee elkaar opvolgende visies op de kunst en het kunstenaarschap van elkaar verschillen als dag en nacht.

Picasso en Appel kun je rustig romantici noemen. Ook een hedendaagse kunstenaar als Anish Kapoor wortelt welbeschouwd in de romantische traditie. ‘Ik heb niks te vertellen’ is al weer zo’n uitspraak die maar al te graag geciteerd wordt en waarmee de kunstenaar aangeeft bezig te zijn met zaken die zich niet in
woorden laten uitdrukken. Tegelijkertijd lijkt er aan het begin van de eenentwintigste eeuw sprake te zijn van een comeback van de kunstenaar als wetenschapper. De invoering van het BaMa-stelsel op Nederlandse kunstacademies, naar voorbeeld van het reguliere wetenschappelijke onderwijs, waarbij aspirant kunstenaars eerst hun bachelor moeten halen om daarna door te gaan voor master, wijst daar ontegenzeggelijk op. In het buitenland hebben kunstacademies al langer de status van universiteit. Veel kunstenaars zien hun werk daarom in de eerste plaats als een onderzoek. Schoolvoorbeeld van de homo universalis anno nu is Daan Roosegaarde, of beter gezegd Studio Roosegaarde, die zich veelbetekenend presenteert als een ‘social design lab’.

Dat het tegenwoordig lastig kan zijn om kunstenaars en wetenschappers van elkaar te onderscheiden, bleek tijdens het optreden van Roosegaarde als gastdocent in het televisieprogramma College Tour. De Delftse wetenschapper Bob Ursem suggereerde dat Roosegaarde er met zijn uitvinding vandoor was gegaan. In zekere zin had de man gelijk, maar wat hij vergat te zeggen is dat Roosegaarde van zijn uitvinding een kunstwerk had gemaakt. De Smog Tower van Studio Roosegaarde, de aanleiding voor het misverstand, is immers veel meer dan een stuk techniek. Het torenhoge luchtfilter is een baken van hoop op een schonere wereld. Het laat zien dat het kan, zo’n wereld. Roosegaarde verdedigde zich onder meer met de verklaring dat hij en zijn team een verbindende factor willen zijn, ‘van droom naar daad’, maar je zou net zo goed kunnen redeneren dat zij de andere kant op gaan, oftewel van daad naar droom.

Een wetenschappelijk inzicht is mooi, dat is een resultaat waar je mee thuis kunt komen, maar er is een vergezicht voor nodig om de ontdekkingsreis te vervolgen en nieuwe gebieden te veroveren. De scheidslijn tussen kunst en wetenschap wordt steeds vager, maar dat we aan de vooravond staan van een nieuwe renaissance is daarmee niet gezegd. Sinds het postmodernisme staan alle neuzen sowieso een andere kant op. Iedereen doet zijn eigen ding. Veel kunstenaars gebruiken wetenschap als een bron van inspiratie, soms met grote kennis van zaken, soms door er slechts een stukje uit te pikken en daar vrij op door te borduren.

Simplificatie of zelfs misinterpretatie van de feiten hoeft een goed kunstwerk niet in de weg staan. Een kunstenaar mag gewoon zijn eigen wetenschap verzinnen, ook als die niks met wetenschap te maken heeft. Precies honderd jaar geleden vestigde Theo van Doesburg zich in Leiden, waar hij een jaar later De Stijl oprichtte. Zijn poging om van kunst wetenschap te maken, verzandde in volstrekt onhoudbare theorieën. Toch geldt hij als een van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars van de vorige eeuw – en terecht. Die ogenschijnlijke paradox legt precies bloot wat bij alle raakvlakken het grote verschil is tussen kunst en wetenschap: in de wetenschap gaat het om de inhoud, in de kunst gaat het om de vorm.


Feico Hoekstra
curator Beelden in Leiden 2016

 

In 2016 staat de tentoonstelling op de Hooglandse Kerkgracht in het teken van Life Science. Met dit thema wordt een link gelegd met Leiden Bio Science Park. De Stichting Beelden in Leiden komt daarmee enerzijds tegemoet aan de wens van het park om meer zichtbaar te zijn voor het publiek en anderzijds aan de wens van zichzelf om aan te sluiten bij de stad Leiden in al haar diversiteit, niet alleen op het gebied van kunst en cultuur, maar vooral ook daarbuiten.

In ideologische zin raken het Bio Science Park en Beelden in Leiden elkaar in hun streven om talent, elk op zijn eigen specifieke vakgebied, te ontdekken, te ondersteunen en te faciliteren en verder te helpen ontwikkelen. Bij beide partijen bestaat de overtuiging dat creativiteit en techniek geen tegenstelling vormen, zoals wel eens wordt gedacht, maar elkaar juist aanvullen en versterken.

De kunstenaars worden door de bedrijven op het Bio Science Park uitgenodigd om kennis te maken met hun activiteiten en visie, die vervolgens ter inspiratie dienen voor het maken van een kunstwerk op de Hooglandse Kerkgracht. De kunstenaars krijgen zodoende de mogelijkheid om contact te leggen met het bedrijfsleven, alsook om met hun werk te reflecteren op het brede onderwerp van de Life Science, waarbij het behoud van hun artistieke identiteit en integriteit uiteraard een voorwaarde is.

 

 
Agenda

16 mei 2024
opening Voor Ada - Editie 2024

21 juni 2024
Midzomernacht op Rhijnhof met muziek en kunst van BiL kunstenaars

4 augustus 2024
finissage BiL2024

 

She Said

Volg ons

en blijf op de hoogte